De cursiefgedrukte tekst is de vertaling van de tekst zoals deze op de website van de Via Alpina staat. De foto’s met onderschriften zijn echter mijn eigen keuze.
Verklaring van de tekens*) bij de zwaarte van de etappe:
I Wandelweg (breed zonder open stukken)
II Bergweg (deels smal en onbeschermd)
III Alpiene weg (met kabels gezekerd of bijzonder onbeschermd liggend, grof mengsel van sneeuw en ijs, zeer grof bergpuin)
*) In de website van de Via Alpina zijn de tekens één, twee of drie “bergschoenen” – deze zijn hier vervangen door Romeinse cijfers.
NB: Als men ervoor kiest om de etappes van de Blauwe Route in omgekeerde richting af te leggen en hiervoor de gegevens over de etappes op de website van de Via Alpina wil raadplegen, moet men weten dat de korte beschrijvingen wel kloppen, maar dat de “Uitgebreide beschrijving van de route” en het “Natuurlijk en cultureel erfgoed” niet veranderen: deze blijven dezelfde als voor de heenweg! Volledigheidshalve zijn de oorspronkelijke teksten toch toegevoegd.
Etappe D29: Pialpetta–Ceresole Reale
zwaarte: II wandeltijd: 6h55 afstand: 13,5 km hoogteverschil: ↑ 1.612m ↓ 1.172m
Een nogal lange etappe met aanzienlijke hoogteverschillen die bestaat uit een lange klim naar de Crocetta Pas, gevolgd door een even lange afdaling naar Ceresole Reale. Op deze manier gaat men van de Lanzo dalen naar de Locana dalen in Canavese en komt men in de buurt van het Nationale Park Gran Paradiso.

it.wikipedia.org/wiki
Etappe D28: Ceresole Reale–Noasca
zwaarte: II wandeltijd: 3h35 afstand: 10,67 km hoogteverschil: ↑ 573m ↓ 1.021m
Deze nogal lange etappe leidt door het Orco dal naar beneden tot bijna bij Locana, langs de zuidgrens van het Nationale Park Gran Paradiso. Over asfaltwegen, brede bergwegen en paden loopt men door Noasca en bereikt tegen het einde van de weg het Piantonetto dal en uiteindelijk Talosio.

it.wikipedia.org/wiki
Etappe D27: Noasca–San Lorenzo
zwaarte: II wandeltijd: 4h15 afstand: 12,26 km hoogteverschil: ↑ 812m ↓ 835m
Op het traject van de Grande Traversata delle Alpi loopt de Route grotendeels binnen de grenzen van het Nationale Park Gran Paradiso. Vanuit het Piantonetto dal, een zijdal van het Orco dal, wandelt men op 2.200 meter boven zeeniveau langs het Eugio meer naar Talosio.

nl.wikipedia.org/wiki
Etappe D26: San Lorenzo–Talosio
zwaarte: II wandeltijd: 6h30 afstand: 15,68 km hoogteverschil: ↑ 1.874m ↓ 1.696m
Vanaf Talosio loopt men omhoog over de verharde weg naar het bedevaartsoord Pracondù. Een gemakkelijke en goed gemarkeerde weg leidt naar de Rocco Alm en naar de Crest Pas. Over steile berghellingen en graslanden daalt men af langs verschillende bergboerderijen naar Masonaie. Uiteindelijk loopt men het laatste stuk naar Ronco Canavese weer over de verharde weg.

it.wikipedia.org/wiki
Etappe D25: Talosio–Ronco Canavese
zwaarte: II wandeltijd: 5h30 afstand: 13,24 km hoogteverschil: ↑ 981m ↓ 1.263m
Dit wordt een zeer lange etappe waarbij men 1.700 hoogtemeters moet klimmen. De weg is niet altijd duidelijk te vinden, vooral in hogere gebieden; goed zicht is hier een vereiste om de richting te kunnen bepalen. Vanaf Ronco Canavese loopt men eerst naar de Prà Pas omhoog en bereikt dan over de Burè Pas het plaatsje Tallorno.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe D24 Ronco Canavese–Bivacco Bausano
zwaarte: II wandeltijd: 5h45 afstand: 12,33 km hoogteverschil: ↑ 1.901m ↓ 814m
Vanaf het dorp Tallorno loopt men aan de linkerkant van de beek naar boven naar Prà Alm. De weg wordt nu steeds steiler tot aan de Oche Pas. De gemakkelijkere afdaling gaat door het dal van de Rio Giassetto tot aan Piamprato.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe D23 Bivacco Bausano–Alpe Péradza
zwaarte: II wandeltijd: 4h10 afstand: 9,8km hoogteverschil: ↑ 893m ↓ 239m
Vanaf Piamprato volgt men eerst de semiverharde weg langs de Rio Piamprato. De weg stijgt snel en men komt op de Borra Pas in een indrukwekkende omgeving, waar men meestal wild kan aantreffen. Na de afdaling naar Bausano Hut komt een lange klim naar de Ariettaz Pas. Over de pashoogte betreedt men het Aosta dal en daalt af naar de Sogno Fortuna Hut.

commons.wikimedia.org/wiki
Etappe D22: Alpe Péradza–Rifugio Dondena
zwaarte: II wandeltijd: 4h00 afstand: 12,077 km hoogteverschil: ↑ 99m ↓ 440m
De weg wordt gekenmerkt door twee grote meren, een rotswand en een groen ingezonken gebied. Van belang is de drievoudige betekenis van deze etappe: als klassieke route waarover men vroeger de markten in het nabije Piemonte bereiken kon, als oude jachtweg die op bevel van Koning Vittorio Emanuele II. onderhouden werd en als pelgrimsweg naar een belangrijk bedevaartsoord.

fr.wikipedia.org/wiki
Etappe D21: Rifugio Dondena–Covarey
zwaarte: II wandeltijd: 7h20 afstand: 15,94 km hoogteverschil: ↑ 130m ↓ 130m
Talrijke meren in een omgeving zonder begroeiing, die kenmerkend is voor rots- en puingebieden en vervolgens een dicht bos van bergdennen (pinus uncinata) kenmerken deze etappe die tot in het hart van het Regionale Natuurpark van Monte Avic leidt.

fr.wikipedia.org/wiki
Etappe D20: Covarey–Challand-Saint-Victor
zwaarte: II wandeltijd: 5h50 afstand: 18,95 km hoogteverschil: ↑ 422m ↓ 984m
Vanuit het hart van het Regionale Natuurpark van de Mont Avic, een belangrijke oase van ecologisch betekenis, leidt de weg langs culturele monumenten zoals de imposante middeleeuwse vesting van Verrès , de burcht van Villa en de Kerk van de Heilige Préjet en eindigt aan de voet van de watervallen van Isollaz in het Ayaz dal.

commons.wikimedia.org/wiki
Etappe D19: Challand-Saint-Victor–Issime
zwaarte: II wandeltijd: 8h50 afstand: 16,5 km hoogteverschil: ↑ 1.511m ↓ 1.129m
Vanaf het Ayaz dal loopt de etappe over verharde wegen, bergwegen en oude bergpaden naar boven naar de Dondeuil Pas (2.388m). Op dit punt reikt het oog van Mont-Blanc tot aan Gran Paradiso. Door het moerasland van Munes, bosgebieden en Walser nederzettingen bereikt men het Gressoney dal.

fr.wikipedia.org/wiki
Etappe D18: Issime–Piedicavallo
zwaarte: II wandeltijd: 6h25 afstand: 18,1 km hoogteverschil: ↑ 1.986m ↓ 2.924m
Vanuit Issime bereikt men de Vecchia Pas over een bergweg met 400 bochten, bergop tussen bossen en plekken met alpenrozen. Aan de kant van Piemonte loopt men over een oude verbindingsweg tussen de Vecchia Pas en Piedicavallo naar beneden, langs de Vecchia Hut naar Piedicavallo.

Etappe D17: Piedicavallo–Gressoney-Saint-Jean
zwaarte: II wandeltijd: 7h40 afstand: 16,4 km hoogteverschil: ↑ 1.626m ↓ 1.286m
Vanaf Piedicavallo loopt men meer dan drie uur naar de Rivetti Hut in de buurt van de Mologna Grande Pas. Over de pashoogte gaat men het Aosta dal binnen en passeert de Lazouney Pas. Door oude Walser dorpen, over bergweiden en door gemengd bos komt men in de diepte van het dal en klimt dan weer naar Gressoney-Saint-Jean ophoog.

en.wikipedia.org/wiki
Etappe D16: Gressoney-Saint-Jean–Sant’Antonio di Valvogna
zwaarte: II wandeltijd: 5h25 afstand: 1,52 km hoogteverschil: ↑ 1.587m ↓ 1.592m
Men verlaat het Aosta dal en loopt Piemonte binnen over de oude handelsweg van de Valdobbia Pas. Het landschap is typisch alpien en de weg omhoog loopt door een beschermd natuurgebied, rijk aan alpiene flora en fauna. Vanaf de Opspizio Sottile Hut naar de Valdobbia Pas daalt men langs een steile weg af door het mooie Vogna dal tot aan het dorpje Sant’Antonio.

en.wikipedia.org/wiki
Etappe D15: Sant’Antonio di Valvogna–Rifugio Ferioli
zwaarte: I wandeltijd: 3h45 afstand: 10,2 km hoogteverschil: ↑ 1.325m ↓ 439m
Vanaf Sant’Antonio loopt men het Vogna dal naar beneden uit tot aan Riva Valdobbia. Hier gaat men het Sesia dal in en loopt langs de rivier, passeert Alagna Valsesia en bereikt Pedemonte. Nu verlaat men de diepte van het dal en klimt omhoog in de richting van de Mud Pas. De etappe eindigt vlak voor de Pas bij de Ferioli Hut.

en.wikipedia.org/wiki
Etappe D14: Rifugio Ferioli–Carcoforo
zwaarte: I wandeltijd: 6h35 afstand: 11,3 km hoogteverschil: ↑ 665m ↓ 1.565m
Vanaf de Ferioli Hut bereikt men de Mud Pas en vlogt de weg aan de voet van de noordwand van de Tagliaferro om naar Rima af te dalen. Vandaaruit klimt men weer omhoog naar de Termo Pas en daalt opnieuw af over zo’n 1.000 hoogtemeters, langs de Trasinera beek, naar Carcoforo.

commons.wikimedia.org/wiki
Etappe D13: Carcoforo–Santa Maria di Fobello
zwaarte: II wandeltijd: 5h00 afstand: 10,9 km hoogteverschil: ↑ 669m ↓ 907m
Vanaf Carcoforo loopt men langs de Egua beek bergop en bereikt de Boffalora Hut. Over de Egua Pas en de Baranca Pas gaat men naar beneden naar de Baranca Laagte. Het eindpunt van deze etappe is in S. Maria.

it.wikipedia.org/wiki
Etappe D12: Santa Maria di Fobello–Campello Monti
zwaarte: II wandeltijd: 5h35 afstand: 14,3 km hoogteverschil: ↑ 774m ↓ 573m
Vanuit het buurtschap Belvedere di Fobello loopt men over de Grande Traversata delle Alpi over de Alpe Res en gaat door een bos van zilversparren en beuken. Men wandelt in dit vlakke deel van de route over kleine rotsen naar Roncaccio en klimt dan tot aan de verharde weg naar Rimella. Men daalt over meerdere alpenweiden en over de Campello Monti Pas af naar Campello Monti.

www.caivarallo.it
Etappe D11: Campello Monti–Madonna della Gurva (Molini di Calasca)
zwaarte: II wandeltijd: 8h35 afstand: 25,3 km hoogteverschil: ↑ 571m ↓ 1.447m
Vanaf Campello Monti klimt men naar de Usciolo Pas en daalt vervolgens af naar het Ravinella meer. Vanaf de noodbivak op de Alpe Pian del Lago gaat men langs de Alpe del Lago door een bos met hazelelaars en velden van bosbessen naar de Alpe di Camino. Vanaf hier gaat de weg steil bergaf door een dicht bos naar de Bedevaartkerk van de Madonna della Gurva.

www.klingenfuss.org
Etappe D10: Madonna della Gurva (Molini di Calasca)–Antronapiana
zwaarte: II wandeltijd: 6h45 afstand: 14,6 km hoogteverschil: ↑ 1.279m ↓ 886m
In Porcareccia begint de klim naar de Alpe Colma, van waaruit men weer afdaalt in het Antrona dal. De weg loopt door mooie beukenbossen; het uitzicht is prachtig. In de diepte van het dal aangekomen loopt men door het dal omhoog naar Antronapiana.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe D9: Antronapiana–Rifugio Andolla
zwaarte: I wandeltijd: 3h40 afstand: 8,5 km hoogteverschil: ↑ 1.005m ↓ 0m
Vanaf Antronapiana kan men ofwel omhoog gaan over de haarspeldbochten van de verharde weg die naar de Alpe Cheggio leidt ofwel kiezen voor een oude bergweg. Vanaf de Alpe Cheggio volgt een lange tocht langs het Cavalli meer; daarna wordt de weg steiler en bereikt men de Andolla Hut.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe D8: Rifugio Andolla–Alpe di Laghetto
zwaarte: III wandeltijd: 3h10 afstand: 7,7 km hoogteverschil: ↑ 345m ↓ 295m
Het traject tussen de Andolla Hut en de Zwitserse grens is goed herkenbaar en goed aangegeven (Simplon Fletschorn SFT, Grande Traversata delle Alpi). Weer terug in Italië, in de richting van de Alpe il Laghetto Hut, is de weg minder goed te zien en verloopt op sommige stukken nogal onbeschermd; toch biedt hij prachtige vergezichten en zeer mooie passages.
Een gemakkelijkere variant is een onbeschermd en slecht herkenbaar traject vanaf de Arsage Seprio Hut tot aan de grensoverschrijdende Pas naar Zwitserland.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe D7: Alpe il Laghetto–Zwischbergen
zwaarte: II wandeltijd: 5h05 afstand: 15,5 km hoogteverschil: ↑ 418m ↓ 977m
Vanaf de Alpe di Laghetto Hut daalt men over een op sommige stukken moeilijk herkenbare weg af in het Bognanco dal. Vanaf de gelijknamige plaats loopt een goed herkenbare weg naar San Bernardo en naar de Monscera Pas op de Zwitserse grens. Aan de linkerzijde van het dal loopt men dan naar beneden naar Zwischbergen, het eindpunt van de etappe.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe D6: Zwischbergen–Simplonpass
zwaarte: I wandeltijd: 6h50 afstand: 17,9 km hoogteverschil: ↑ 1.809m ↓ 1.246m
Men verlaat Zwischbergen langs de rechterzijde van het dal in noordelijke richting. Als men op de pashoogte Furggu is aangekomen, loopt men naar beneden langs de bergbeek naar de Kapel van Gabi. Vlak voordat men Simplon Dorf bereikt, passeert men de pasweg. Vanaf hier gaat men verder over de oude bergweg – ook de Stockalperweg genoemd – naar het Altes Hospiz en verder naar de Simplon Pas, het eindpunt van de etappe.

en.wikipedia.org/wiki
Uitgebreide beschrijving van de route (heenweg)
Men verlaat Simplon Kulm langs de rechterzijde van de pasweg en langs het standbeeld van de stenen adelaar. Dit monument is gedurende de grensbewaking tijdens de Tweede Wereldoorlog door een “Gebirgsbrigade” gebouwd. De Simplonpas was al in de Middeleeuwen een belangrijke overgang die het Wallis met Noord-Italië verbond. De bekende handelsman Jodok von Stockalper gebruikte de route voor zijn handel net als later Napoleon deed. Daarvan getuigt het hospiz dat Napoleon liet bouwen en dat vandaag de dag wordt bewoond door kanunniken en dat wordt gebruikt als ontmoetingsplaats. Men ziet dit hospiz aan de linker kant wanneer men de pashoogte verlaat en afdaalt in de brede vlakte rond de pas. De weg loopt vlak langs de pasweg. Al snel bereikt men het “Alte Spittel”. Het gebouw is in 1650 door Jodok von Stockalper gebouwd. Het gaf onderdak aan wandelaars en kooplieden tot in het jaar 1831. Daarna werden de taken overgenomen door het Hospiz op de pas. De weg gaat verder over de Stockalperweg over oude bestratingen, langs muren, weiden en lichte bossen. Steeds weer komt men stenen huizen tegen waar vroeger goederen werden opgeslagen of paarden gewisseld werden. Men passeert het Engiloch en Egga en bereikt zonder moeite het dorp Simplon-Dorf. Hier is een bezoek aan het Eco-Museum de moeite waard om nogmaals de bewogen geschiedenis van de Simplonpas de revue te laten passeren. De oude pasweg volgend gaat men onder de nieuwe pasweg door en daalt af naar Gabi, waar ooit de splitsing van de smalle handelsweg (“Säumerweg”) naar Gondo of naar de Feerberg was. Vanaf hier loopt de weg over deels geplaveide handelsweg over de pashoogte Furggu. Ook hier komt men steeds weer sporen uit de tijd van Stockalper tegen. Na de pasovergang loopt men over de bergweg het Zwischbergental dal naar beneden naar het gelijknamige plaatsje Zwischbergen.
(Schweizer Wanderwege)
Natuurlijk en cultureel erfgoed (heenweg)
Simplon-Dorf
Simplon-Dorf, het kleine bergdorp aan de zuidzijde van de pas, ligt op 1.470 m en staat bekend om zijn door Italië beïnvloede bouwstijl. De imposante daken met de granietplaten en de smalle met keien geplaveide steegjes geven het dorp zijn karakteristieke uiterlijk. Simplon-Dorf kent een lange en interessante geschiedenis. Ook de grote Stockalper had hier zijn opslagloodsen. Hij kocht het onderste gedeelte van de oude toren en maakte daar een “Suste”, een ruimte voor goederenoverslag, van. Dit bouwwerk is helaas niet meer te zien. Het stortte in oktober 1892 in. Stockalper bezit in Simpelen, zoals Simplon-Dorf ook wel genoemd werd, behalve andere gebouwen ook een zouthuis. De huidige pasweg laat Simplon-Dorf tegenwoordig “links liggen”, maar men kan als alternatief de oude route door het dorp kiezen. Dit is zeer aan te raden: in het “Altes Gasthaus” bevindt zich het museum- en administratieve centrum van het Eco-Museum Simplon. Hier wordt de “Leefruimte Simplon” getoond met als zwaartepunten economie, cultuur en politiek; bovendien bevindt zich hier de zetel van de Stichting.
Gondo/Zwischbergen
Toen in de 13e eeuw het transitverkeer over de Simplonpasweg in omvang toenam, raakten de Walliser steeds meer geïnteresseerd in de grensdalen Val di Vaira (Zwischbergen), Laginasca en Fraxinodo. In de loop der tijd werd de naam Vaira naar Zwischbergental dal omgezet, Laginasca naar Lagünschen of Lagginatal dal, Fraxinodo naar Alpien en Gondo naar Ruden. Door de nauwe Gondo-Kloof, die lange tijd als onbedwingbaar werd beschouwd, liep al de oude handelsweg (Saumstrasse) van Kaspar Jodok von Stockalper, die de gehele weg in de 17e eeuw vanaf Brig tot door de Gondo-Kloof liet uitbouwen. Dat maakte dat grote hoeveelheid handelsgoederen over de Simplonpas werden geleid. In 1666 werd het Hospiz bij de pashoogte voltooid en in 1685 was de zeven verdiepingen tellende toren in Gondo klaar. In Gondo en Zwischbergen voltrekt zich een grote ommezwaai in de economische verhoudingen. De boeren laten de landbouw achter zich en gaan werken in de bouw, de kalkovens, goudmijnen of worden voermannen bij het transport of medewerkers in de Hospizen. Toen Napoleon tussen 1800 en 1805 opdracht gaf om de Simplonpasweg voor zijn militaire doeleinden te bouwen om met zijn troepen snel naar het zuiden te kunnen gaan, werd de Gondo-Kloof die tot dan toe slechts begaanbaar was met paarden of muildieren, ook geschikt gemaakt voor voertuigen.
Sinds het Kanton Wallis in 1815 is toegetreden tot Zwitserland is Gondo een grensplaats. Dat anders eerder rustige dorp heeft op 14 oktober 2000 de krantenkoppen gehaald. Met oorverdovend geraas stort een enorme modder- en steenlawine vanuit het Zwischbergental dal door Gondo en vernielt 10 huizen en een gedeelte van de oude Stolkalpertoren. Elf mensen vinden de dood.
(Schweizer Wanderwege)
<>Nadere informatie over deze etappe:
Lees a.u.b. het blog over het slot van deze Etappe van 3 oktober 2019.
Etappe D5: Simplonpass–Rosswald
zwaarte: II wandeltijd: 10h00 afstand: 24,1 km hoogteverschil: ↑ 926m ↓ 1.049m
Men gaat van de Simplon Pas weg in oostelijke richting en steekt de helling onderlangs de Chaltwassergletjser over tot aan Mäderlicke. Na de afdaling naar Rothwald loopt men op gelijkblijvende hoogte om het Ganter komdal heen. Na de Bortel Hut en de Kapel van Stafel bereikt men Rosswald, het eindpunt van de etappe.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe D4: Rosswald–Binn
zwaarte: I wandeltijd: 5h05 afstand: 17,2 km hoogteverschil: ↑ 533m ↓ 1.100m
Men loopt langs de Kapel van Rosswald in noordoostelijke richting het plaatsje uit. Na de Saflisch Pas gaat men door het Saflisch dal tot men boven Heiligkreuz afbuigt naar de linkerzijde van het Leng dal. Van de ingang van de wegtunnel is nog maar een klein stuk naar het stadje Binn, het eindpunt van deze etappe. Binn is beroemd om haar mineralenmijn Lengbach.

de.wikipedia.org/wiki
Uitgebreide beschrijving van de route
Men verlaat Binn langs de Kapel van de Heilige Antonius en over de stenen boogbrug en volt de kerkweg naar Wilere, met de parochiekerk St. Michael, die het middelpunt van dit dal vormt. Tot haar kerkschat behoort een 55 cm hoog, verguld processiekruis van messing en berkristallen. De voetweg door het bos volgend bereikt men een ander sacraal gebouw, de kapel van de Heilige Sebastiaan in Ze Binne. Over de voetgangersbrug aan het bovenste einde van het stuwmeer komt men op de wandelweg die naar de Martischmatta omhoog leidt. Door bos en over velden gaat de we naar beneden naar Heiligkreuz, waar in de kapel die een beschermd monument is, barokaltaren te vinden zijn. In deze bedevaartkapel wordt een relikwie van het kruis van Christus gewaard. Blijkbaar hebben kruisridders die hier langs gekomen zijn, dit aan het godshuis geschonken. Over een licht stijgende weg bereikt men door het Chelliwald bos Sickerchäller en de Stafel Ati Mäschitta in het Saflisch dal. Vanaf nu gaat het steiler omhoog. De weg leidt over alpenweiden naar de hoogvlakte van Tanzbede, dat direct onder de Bättlihorn ligt. Achteromkijkend herkent men over de weiden vol prachtige kleuren, de lariksen en de donkergroene sparren de berg Ofenhorn in het achterste Binn dal met zijn ijskap. Licht klimmend komt men bij de Saflischpas en geniet daar va een schitterend uitzicht op de Wasenhorn, Simplon en over het Rhônedal. Van de pas dalend bereikt men Fleschbode en over de met ras begroeide berghellingen de Saflischmatte. Langs hutten, chalets en de oude kapel loopt men Rosswald binnen. Deze kleine vakantieplaats ligt op een bergrug en van daar uit heeft men een weids uitzicht over het Rhônedal, en wel van Montana tot in het Goms.
(Schweizer Wanderwege)
Natuurlijk en cultureel erfgoed
Kapelle des Heilig Kreuzes. De nederzetting Heiligkreuz ligt in het Leng dal. Het gehucht (Maiensäss) tussen Chumme- en Chriegalwasser bestaat uit eenvoudige, tussen 1611 en 1786 gebouwde huizen. Die rond 1678 gebouwde kapel van het Heilige Kruis heeft een ongebruikelijke, kruisvormige plattegrond. Het hoogaltaar met het jaartal 1681 is waarschijnlijk, net als de beide barokke zijaltaren “oprichting van het kruis” en “kruisafname”, afkomstig uit een beeldhouwersatelier in het Untergoms. In het koor bevinden zich acht votiefbeelden, die als dank voor het verhoren van gebeden geschonken zijn. Een van de votief-giften was een boomachtige standaard waaraan een halsboei hing, die echter in 1918 ontvreemd is. Het in 1741 van het Kapucijner Hospiz Emen als geschenk gekregen relikwie van het Kruis van Christus hebben zeker de bedevaart naar de kapel bevorderd. Zij behoort tot de meest bezochte bedevaartoorden van het Goms. In het neergelegde Pelgrimsboek schrijven jaarlijks meer dan 3000 pelgrims hun naam.
(Schweizer Wanderwege)
<>Nadere informatie over deze etappe:
Lees a.u.b. het blog over het eerste gedeelte van deze Etappe (in tegengestelde richting) van 29 september 2019.
Etappe D3: Binn–Alpe Deveno
zwaarte: III wandeltijd: 5h00 afstand: 12,6 km hoogteverschil: ↑ 803m ↓ 616m
Men loopt Binn uit in oostelijke richting en gaat door het bos omhoog naar de Mässeralp. Men passeert het Mässer meer en het Geisspfad meer aan de linkerzijde en bereikt de Geisspfad Pas (of de Passo della Rossa). Hier steekt men de landsgrens met Italië over. De nogal steile weg loopt door een dun bos naar beneden, gaat over in een semiverharde weg en leidt dan naar het Plateau van de Alpe Devero.

en.wikipedia.org/wiki
Etappe D2: Alpe Deveno–Alpe Vannino
zwaarte: II wandeltijd: 4h35 afstand: 14,2 km hoogteverschil: ↑ 1.299m ↓ 748m
Vanaf de Alpe Devereo loopt men langs het Devero meer en verder naar Forno Inferiore. De weg loopt naar het Conti Bivak bij de Scatta Minoia Pas en gaat dan bergaf naar het Vannino meer tot aan de Margaroli Hut.

www.caisomma.com
Etappe D1: Alpe Vannino–Riale
zwaarte: I wandeltijd: 3h15 afstand: 11,6 km hoogteverschil: ↑ 514m ↓ 966m
Vanaf de Margaroli Hut daalt men af naar de Myriam Hut; vlak daarna loopt men door een bos, waarin de weg steil naar beneden gaat in de richting van Canza/Früttwald. De verharde weg volgend komt men op de weg naar de watervallen van Toce/Tosa. Vanaf hier bereikt men over de verharde weg het Plateau van Riale.

it.wikipedia.org/wiki
Het eindpunt van de Blauwe Route (terug), Etappe D1, is tevens het eindpunt van de Etappe R92 resp. beginpunt van de Etappe R93 van de Rode Route (heen).
Geef een antwoord