De cursiefgedrukte tekst is de vertaling van de tekst zoals deze op de website van de Via Alpina staat.
Verklaring van de tekens*) bij de zwaarte van de etappe:
I Wandelweg (breed zonder open stukken)
II Bergweg (deels smal en onbeschermd)
III Alpiene weg (met kabels gezekerd of bijzonder onbeschermd liggend, grof mengsel van sneeuw en ijs, zeer grof bergpuin)
*) In de website van de Via Alpina zijn de tekens één, twee of drie “bergschoenen” – deze zijn hier vervangen door Romeinse cijfers.
NB: Als men ervoor kiest om de etappes van de Rode Route in omgekeerde richting af te leggen en hiervoor de gegevens over de etappes op de website van de Via Alpina wil raadplegen, moet men weten dat de korte beschrijvingen wel kloppen, maar dat de “Uitgebreide beschrijving van de route” en het “Natuurlijk en cultureel erfgoed” niet veranderen: deze blijven dezelfde als voor de heenweg! Volledigheidshalve zijn de oorspronkelijke teksten toch toegevoegd.
Etappe R89: Prato Sornico–Sonogno
zwaarte: I wandeltijd: 7h00 afstand: 16 km hoogteverschil: ↑ 1.431m ↓ 1.259m
Prato Sornico loopt men in zuidoostelijke richting uit en slaat al snel af naar het Val Prato. In Monti di Predee leidt de bergweg het Val di Pertüs binnen. Aan het einde van het dal klimt men zeer steil omhoog naar de Forcella di Redòrta. Na de pashoogte gaat het net zo steil weer naar beneden het Val Redòrta in. Als men bij de autoweg aankomt is het niet zo ver meer naar het eindpunt van de etappe, Sonogno.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R88: Sonogno–Capanna d’Efra
zwaarte: II wandeltijd: 4h00 afstand: 8,3 km hoogteverschil: ↑ 1.169m ↓ 56m
Men verlaat Sonogno in zuidoostelijke richting. In Frasco loopt de bergweg eerst langzaam omhoog het Val d’Efra in en dan steil omhoog naar de Alpe d’Efra. Vanaf hier steekt men de alpenweide over tot aan het Lago d’Efra. Dan moet men nogmaals steil omhoog klimmen naar het eindpunt van de etappe, de Capanna d’Efra.

commons.wikimedia.org/wiki
Etappe R87: Capanna d’Efra–Biasca
zwaarte: II wandeltijd: 5h50 afstand: 18,4 km hoogteverschil: ↑ 222m ↓ 1.973m
Men verlaat de Capanna d’Efra in zuidelijke richting over de Passo del Gagone. Na de pashoogte daalt men steil af naar Bedra, van waaruit men de bergweg op de rechterzijde van het dal volgt tot aan Cassinone. Verder door bossen bereikt men het Basino Val d’Ambra. Vanaf hier gaat de weg steil naar beneden naar Personico. Via Pasquerino komt men in Biasca aan, het eindpunt van deze etappe.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R86: Biasca–Capanna Alpe Cava
zwaarte: II wandeltijd: 5h50 afstand: 10,5 km hoogteverschil: ↑ 1.969m ↓ 189m
Men loopt Biasca uit in oostelijke richting. De klim is steil – men moet een hoogteverschil van rond de 1.800 meter overwinnen – en gaat over alpenweiden en door bossen naar de Forcarella li Lago. Vanaf hier is nog maar een korte afdaling naar Capanna Alpe Cava, het eindpunt van de etappe.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R85: Capanna Alpe Cava–Selma
zwaarte: II wandeltijd: 5h30 afstand: 13,5 km hoogteverschil: ↑ 635m ↓ 1.733m
Over de Passo del Mauro verlaat men de Capanna Alpe Cava en gaat in oostelijke richting. Vanaf de Alpe d’Örz loopt men steil omhoog naar de Bocchetta di Pianca Geneura. Na de pashoogte daalt men steil af
tot aan de alpenhutten van Piöv di Fuori. Vanaf hier gaat men langzaam naar beneden naar Landarenca. Daar moet men nogmaals een zeer steile afdaling maken tot aan Selma, het eindpunt van deze etappe of men neemt hiervoor de kabelbaan.

it.wikipedia.org/wiki
Etappe R84: Selma–Pian San Giacomo
zwaarte: II wandeltijd: 9h50 afstand: 24,9 km hoogteverschil: ↑ 1.664m ↓ 1.463m
Men loopt Selma uit het dal omhoog over de verharde weg via Augio en Rossa tot aan Valbella. Hier gaat de bergweg steil omhoog naar de Bocchetta de Trescolmen. Na de pashoogte gaat de weg steil naar beneden, het Val Mesolcina in. In Mesocco leidt de oude pasweg rechtstreeks naar het eindpunt van de etappe, Pian San Giacomo.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R83: Pian San Giacomo–Isola
zwaarte: II wandeltijd: 6h20 afstand: 13 km hoogteverschil: ↑ 1.150m ↓ 1.040m
Vanaf Pian San Giacomo klimt men in oostelijke richting steil omhoog naar de Passo del Baldiscio. VLak daarvoor steekt men de landsgrens met Italië over. Tot aan de Alpe Borghetto loopt men langs bergmeren langzaam naar beneden. Vanaf hier gaat de bergweg over een kort stuk steil naar beneden. Vanaf hier loopt men over de weg door het Valle Febbraro direct naar het eindpunt van deze etappe, Isola.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R82: Isola–Innerferrera
zwaarte: II wandeltijd: 6h50 afstand: 19,8 km hoogteverschil: ↑ 1.022m ↓ 828m
Vanuit Isola neemt met de historische weg door de Cardinello Kloof, langs de oever van het Montespluga meer en klimt aan de linkerzijde van het Spluga dal omhoog naar het Emet meer. Daar ligt de Bertacchi Hut. Vanaf daar loopt een weg omhoog naar de Niemet Pas naar de Italiaans-Zwitserse grens. Over de weg in het dal daalt men vlak voor Innerferrera steil af het dal in.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R81: Innerferrrera–Juf
zwaarte: II wandeltijd: 6h10 afstand: 18,7 km hoogteverschil: ↑ 944m ↓ 205m
Men loopt Innerferrera uit over de rechteroever van de Ragn da Ferrera. Men gaat verder over de oude bergweg licht stijgend naar Cröt. Hier splitst het dal zich in tweeën. Men kiest het linker dal en loopt over de noordhelling door het bos naar Pürt. Vanaf hier leidt de verharde weg naar Juf, het eindpunt van deze etappe.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R80: Juf–Maloja
zwaarte: II wandeltijd: 5h50 afstand: 15 km hoogteverschil: ↑ 912m ↓ 1.226m
Door het dal loopt men Juf uit in zuidoostelijke richting. Al snel loopt de bergweg steil omhoog naar de eerste pas, de Forcellina. Men loopt verder langs bergmeren naar de Septimer Pas en naar de Lunghin Pas. Vanaf hier daalt men steil af naar Maloja, het eindpunt van deze etappe.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R79: Maloja–Chiareggio
zwaarte: II wandeltijd: 5h50 afstand: 15,42 km hoogteverschil: ↑ 784m ↓ 987m
Door het Val Fuorno, zuidelijk van Maloja, langs het Meer van Cavloc en een moerassig gebied bereikt men de weg naar de Muretto Pas, waarvan de pashoogte de grens met Italië vormt. Men loopt over een pad naar beneden, waar men nog overblijfselen van oud plaveisel, mogelijk van Romeinse oorsprong, kan zien. Dan gaat men verder over een bosweg via de Oro Alm tot aan Chiareggio, een klein oord voor zomersporten.

en.wikipedia.org/wiki
Etappe R78: Chiareggio–Rifugio Zoia (Campo Moro)
zwaarte: II wandeltijd: 6h40 afstand: 16 km hoogteverschil: ↑ 446m ↓ 50m
Vanuit Chiareggio loopt men op de linker berghelling van het Malenco dal omhoog, langs de Palú Hut aan het gelijknamige meer, naar de Torno Pas, van waaruit men een prachtig uitzicht heeft. Men daalt af naar de Capascio Alm en klimt weer naar de Musella Alm. Vanaf daar bereikt men over een gemakkelijke weg en een stuk over een semiverharde weg de Zoia Hut.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R77: Rifugio Zoia (Campo Moro)–Poschiavo
zwaarte: II wandeltijd: 7h20 afstand: 17,3 km hoogteverschil: ↑ 622m ↓ 1.620m
Vanaf de Zoia Hut in Campo Moro loopt men over de alpenweiden van Campagneda en Prabello en over de vlakke graslanden van de Pian di Campagneda, die wordt overschaduwd door de piramide van de Pizzo Scalino, omhoog naar de Campagneda Pas en de Canciun Pas, die de grens vormt met Zwitserland. De weg loopt door het Val Cancian naar beneden naar Selva en loopt verder door het bos naar de bodem van het Val Poschiavo tot aan Poschiavo.

it.wikipedia.org/wiki
Etappe R76: Poschiavo–Tirano
zwaarte: II wandeltijd: 7h45 afstand: 20,9 km hoogteverschil: ↑ 994m ↓ 1.570m
Aan de zuidkant van Poschiavo gaat men op de linkerzijde van het dal door het bos omhoog naar S. Romerio. De hoogteweg loopt dan over met bomen begroeide graslanden langs Viano. Vanaf de Italiaanse grens op de Sasso del Gallo Pas daalt men weer af naar het bijzondere dorp Roncaiola, dat alleen in het weekend bewoond is en van waaruit men een schitterend uitzicht heeft over het Veltlin dal, en dan verder tussen wijngaarden tot aan Tirano.

it.wikipedia.org/wiki
Etappe R75: Tirano–Rifugio Schiazzera
zwaarte: II wandeltijd: 3h20 afstand: 8 km hoogteverschil: ↑ 1.540m ↓ 0m
Men loopt vanuit Tirano omhoog over een bergweg en over een deels verharde weg door de wijngaarden van het bekende wijngebied van het Veltlin dal en komt langs Baruffini. Men gaat verder over een bergweg en een semiverharde weg naar de “Maialm” di Prà Fontana, vervolgens over een bergweg van het leger over de alpenweiden van Ghiaccia en Sovo naar de Schiazzera Hut.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R74: Rifugio Schiazzera–Malghera
zwaarte: I wandeltijd: 8h10 afstand: 24 km hoogteverschil: ↑ 353m ↓ 566m
Vanaf de Schiazzera Hut loopt men over een gemakkelijke bergweg van het leger naar het Schiazzera meer, dan verder over de panoramaweg aan de rechter berghelling van het Veltlin dal. Men blijft doorlopen op dezelfde bergweg, passeert de alpenweiden Salina, Carette, Piana (met een onbemande berghut), Guinzana en Grasso di Pedruna en bereikt de lieflijke Malghera Alm.

www.paesidivaltellina.it
Etappe R73: Malghera–Eita
zwaarte: II wandeltijd: 5h40 afstand: 15 km hoogteverschil: ↑ 1.741m ↓ 2.002m
Vanaf Malghera, een bijzonder fraaie alpenweide met haar kenmerkende kapel, klimt men over de weg langs de Sacco Alm naar de Vermolera Pas, een goed uitzichtpunt. Men daalt dan af over een slingerende smalle weg (moeilijkheidsgraad 1+) waarover men tussen rotsen, bergpuin en over alpenweiden langs het bijzondere Venere meer en over de alpenweiden Tres en Vermolera, de Eita Alm en de Falck Hut bereikt.

it.wikipedia.org/wiki
Etappe R72: Eita–Arnoga
zwaarte: I wandeltijd: 4h35 afstand: 14,1 km hoogteverschil: ↑ 1.083m ↓ 936m
Vanaf de Falck Hut of vanaf Eita loopt men over een semiverharde weg naar de Verva Pas en daalt vervolgens af in het Verva dal tot aan de kruising met de semiverharde weg die naar het Viola Bormina dal gaat, ter hoogte van de plaats Paluetta. Men volgt deze weg tot aan Arnoga.

it.wikipedia.org/wiki
Etappe R71: Arnoga–Stilfser Joch/Passo dello Stelvio
zwaarte: II wandeltijd: 7h45 afstand: 25,3 km hoogteverschil: ↑ 962m ↓ 94m
Vanuit Arnoga bereikt men over de vlakke semiverharde weg Cancano, loopt langs het gelijknamige meer en gaat in het Furka dal omhoog naar de Furka Pas, waar men overblijfselen van militaire verdedigingswerken uit de Eerste Wereldoorlog aantreft. Vandaar loopt men omhoog door het Braulio dal naar het Stilfser Joch pashoogte.

it.wikipedia.org/wiki
Etappe R70: Stilfser Joch/Passo dello Stelvio–Stilfs/Stelvio
zwaarte: II wandeltijd: 4h05 afstand: 15,75 km hoogteverschil: ↑ 3m ↓ 1.359m
Men wandelt op het Bergpad nr. 20 (de “Goldseeweg”) langs de Dreisprachenspitze en borden met informatie over militaire geschiedenis. Eerst is de weg overwegend vlak op een hoogte van ca. 2.600/2.700 meter, dan langzaam dalend naar de Furkel Hut (2.153m). Vanaf hier gaat de Via Alpina verder over een breed spoor dat naar het Platz dal leidt. Over een bergweg bereikt men in noordelijke richting Stilfs (1.306m).

en.wikipedia.org/wiki
Etappe R69: Stilfs/Stelvio–Taufers i. M./Tubre
zwaarte: II wandeltijd: 6h35 afstand: 18 km hoogteverschil: ↑ 2.014m ↓ 2.074m
Nadat men vanuit Stilfs (1.306m) naar de Schartalpe is geklommen, komt men over Weg nr. 13 bij de Dorferalm. Vervolgens klimt men met 500 hoogtemeters niet overdreven steil naar de Rifair Pas (2.455m). Vanaf hier gaat de tocht over Weg Nr. 10 bergaf: eerst over alpenweiden, daarna door fraaie erosiedalen naar het boerendorp Puntweil in het Münster dal en verder naar het eindpunt van deze etappe, Taufers i.M.

Etappe R68: Taufers i. M./Tubre–S-charl
zwaarte: II wandeltijd: 5h05 afstand: 15 km hoogteverschil: ↑ 1.055m ↓ 486m
Vanaf Taufers i.M. loopt men over de goed aangegeven Weg nr. 1 eerst niet al te steil door het bos, later over uitgestrekte alpenweiden en tot slot sterker stijgend in ca. 3 uur naar de S-charljöchl / Cruschetta op de Zwitserse grens op 2.296 meter. Vanaf hier daalt men in het Val Plazer af. In Plan d’Immez gaat men het Val S-charl in en bereikt men S-charl, het eindpunt van de etappe.

de.wikipedia.org/wiki
Uitgebreide omschrijving van de route
Vanuit S-charl start men stroomopwaarts van de Clemgia en loopt over de weg tot aan Plan d’Immez (1.980m). Hier slaat men naar links af en klimt even door een bos steil omhoog tot aan de Alp Plazer (2.091m). Vanaf de Alp gaat men verder omhoog door een steeds steniger terrein naar de Cruschetta (2.296m), die de Zuid-Tirolers S-charljöchl noemen. Naast het kruis markeert een grenssteen de landsgrens tussen Zwitserland en Italië. Deze plek met het mooie uitzicht over het dal naar de Ortler bergmassief is zeer geschikt als rustpunt. Aan de Zwitserse kant is er een klein bergmeertje. Weg nr. 1 in de richting van Taufers is in het begin vlak en met steenplaten geplaveid, wat aangeeft dat dit op een in vroegere tijden belangrijke doorgang was. Al snel wordt het bergpad steiler en biedt een prachtig vrij uitzicht over het Avigna dal tot aan de Ortler. Hier kan men een kleine omweg maken naar de vlakbij gelegen Jöchl Hut die met veel liefde voor details door de bergreddingsgroep Taufers is ingericht (gemeubileerd, voor 4 personen). Hier groeien zeldzame en beschermde bergplanten (Turkse lelie – Lilium Martagon, duivelsklauw – harpagophytum procumbens). Af en toe hoort men een bergmarmot fluiten. Na dit steile stuk komt men op de heerlijke, vlakke en weidse alpenweiden aan die op sommige plaatsen bedekt zijn met bergpuin dat door noodweer van de berghellingen naar beneden is gekomen en door de bergbeken is aangespoeld. Bij de Praviert Hut slaat het hoogalpiene bergpad nr. 5 naar links af naar de Piz Sesvenna (3.204m). Langzaam dalend gaat men over een brede weg naar de Mitteralm, waar jammer genoeg geen eetgelegenheid is. Wel kan men aan de tafels voor de nieuwgebouwde berghut/kaasboerderij een pauze inlassen met zelf meegebrachte proviand en van de stilte genieten. Verder op de route komt men langs het kruispunt nr. 4 naar de Piz Starlex 3.075m) en langs de Mangitzer Alm (ook hier geen horeca). Het dal wordt nauwer en men bereikt het bos. Op 4 km voor het dorp slaat de weg met markering nr. 3 af naar de Stierberg Hut en naar de Piz Urtiola (2.910m). Men gaat verder langs de Valgarola beek over een mooie en goed aangegeven weg (met zitbanken en vuurplaatsen) naar Taufers i.M. Dit schilderachtige plaatsje ligt aan de internationale verkeersweg van Santa Maria in het Münster dal naar het Adige dal, en is daarmee op deze tocht de eerste plaats in Italië.
(Bündner Wanderwege BAW / Stephan Illmer, AVS)
Natuurlijk en cultureel erfgoed
De berggroep van de Sesvenna is de bergketen van de liefhebbers van een stille, tot voor kort weinig ontsloten bergwereld. De nabijheid van het machtige Ortler- en Cevedalemassief, als ook de Ötztaler gletsjers was er de oorzaak van dat ten tijde van de grote exploratieve beklimmingen in de Oostelijke Alpen de interesse op toeristisch vlak meer uitging naar de naburige berggroepen, waarvan de hoge toppen deels met gletsjers zijn bedekt en dat deze bergkam in de ware zin van het woord “links bleef liggen”. Juist deze berggroep is erg mooi. Bergmarmotten en gemzen hebben in het Avigna dal veelvuldig een ongestoord territoir. Het contrast tussen de geologisch gezien verschillende bouwstenen van de Sesvennaberggroep maakt een bezoek aan dit berggebied in de Obervinschgau bijzonder interessant. Een overgroot deel van de bergtop bestaat uit Engadiner dolomiet, een zeer brokkelig gesteente, waarvan de reusachtige puinvelden aan de voet van de bergkammen getuigen. Enkele andere bergtoppen zien er anders uit, omdat ze bestaan uit gesteenten van metamorfe oorsprong. Noemenswaard is ook het voorkomen van zeldzame, beschermde bloemen in het gebied tussen S-charljöchl en het begin van de uitgestrekte alpenweiden (duivelsklauw, Turkse lelie en de gespikkelde gentiaan – Gentiana punctata). Dat de weg meteen na het Jöchl met steenplaten is geplaveid betekent dat deze weg veelvuldig is gebruikt en in vroeger tijden een belangrijke overgang tussen de twee dalen was. Als landschap is het gebied ook bekend uit de geschiedenis en sagen.
(Stefan Illmer, AVS)
Nadere informatie over deze etappe:
Over deze etappe, maar dan in omgekeerde richting, en over S-charl en omgeving gaan de volgende blogs: 14 juni 2017 en 29 juli 2017.
Etappe R67: S-charl–Scuol
zwaarte: II wandeltijd: 3h50 afstand: 12,7 km hoogteverschil: ↑ 142m ↓ 671m
Over de weg door het dal loopt men S-charl uit in noordelijke richting en volgt deze tot aan Plan da Funtanas. Vanaf hier gaat de tocht door de Clemgia Kloof naar beneden naar de Inn, van waaruit men omhoog gaat naar het eindpunt van deze etappe, Scuol. Aan de linkerzijde van het dal ligt het Zwitserse Nationale Park. Deze etappe kan ook gemakkelijk per Postauto worden afgelegd.

de.wikipedia.org/wiki
Uitgebreide omschrijving van de route
Scuol is de grootste en belangrijkste plaats in het Unterengadin. Oorlogshandelingen en buitenlandse legers hebben meerdere malen het Unterengadin geteisterd. In de zgn. “Schwabenkrieg” (1) werd het dorp in 1499 volkomen in de as gelegd. Centraal thema in Scuol is de badcultuur. Al in 1573 werd gewag gemaakt van het feit dat er in de huizen kuipen voor mineraalwaterbaden werden geplaatst. Meer dan 20 mineraalwaterbronnen ontspringen in de omgeving van Scuol. Het is elke wandelaar aan te raden om naar het in 1993 vernieuwde badinrichting Bogn Engiadina te gaan. De werkelijke bloei kwam met de aanleg van de verharde weg door het Unterengadin in 1860 en de bouw van de weg over de Flüela Pas. De Rhäthische Bahn die nu haar eindstation in Scuol heeft, was lange tijd van grote betekenis als verbinding tussen het Unterengadin en het Oberengadin die ook in de winter bleef rijden. De opening van de Vereinatunnel in 1999 heeft definitief de verwachte opleving gebracht. Door de indrukwekkende Clemgia Kloof bereiken we het Val S-charl. Dit dal wordt gekenmerkt door het winnen van bodemschatten tussen 1317 en 1828. Deze winning was in handen van mensen uit Tirol. Onvermijdelijk ontstonden er steeds weer onenigheden. Zo wierpen in de 17e eeuw de inwoners van Scuol 200 mijnwerkers in de Clemgia, waar ze verdronken.
(Bündner Wanderwege BAW)
Natuurlijk en cultureel erfgoed
S-charl is een oude mijnbouwnederzetting die op de weg van Scuol naar het Münster dal ligt. In S-charl werd tussen 1370 en 1828 zilverhoudend loodglans (galeniet), zinkblende en moerasijzererts (limoniet) gedolven. In 1499 en in 1621 brandde de nederzetting af. In de 17e eeuw kwam de lood- en zilvermijnbouw tot stilstand. In het midden van de 19e eeuw werd het mijnbouwbedrijf definitief gestaakt. De ruïnes van de voormalige nederzetting en de smeltovens getuigen nu noch van dit bewogen verleden. Niet ver daarvandaan kan men het Museum Schmelza bezoeken en de mijngangen bekijken. Het Museum laat zien hoe gedurende 300 jaar mijnwerkers op de Mot Madlain met de hand het erts hebben gedolven om dit te smelten en zo aan het begeerde zilver en lood te komen. Vlak daarbij werd op 1 september 1904 de laatste beer van Zwitserland geschoten. Het Museum Schmelza wijdt aan dit thema ook een tentoonstelling.
De stichting van het Zwitserse Nationale Park in 1914 vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de natuurbescherming. Het was het eerste Nationale Park in de Alpen en in Midden-Europa. In dit geheel beschermde alpiene leefgebied kan de natuur zonder menselijk ingrijpen haar natuurlijke dynamiek ontwikkelen. Hier zijn met name de natuurlijke veranderingen te bestuderen. Toch is het Nationale Park niet echt een oerbos, er ontbreken de daarvoor kenmerkende dode bomen. Want voordat de 172,4 km2 onder bescherming werden gebracht, werden de bossen economisch beheerd. Het bestaat voor 50% uit niet-productieve woeste gronden, voor 20% uit alpenweiden en voor 30% uit bos. De bergbossen in het Nationale Park zijn vooral samengesteld uit bergden, lariks, Alpenden (Arve) en fijnspar; de boomgrens ligt in het Engadin met rond 2.300 meter in vergelijking hoog en wordt door Arven en bergdennen gevormd. Bezoekers mogen alleen maar te voet de paden en de aangegeven rustplaatsen gebruiken.
(Schweizer Wanderwege)
Nadere informatie over deze etappe:
(1)De Schwabenkrieg duurde van januari tot september 1499. Hij wordt ook wel de “Schweizer Krieg“of de “Engadiner Krieg” genoemd. Dit was een oorlog tussen het Zwitserse Bondgenootschap en het Habsburgse Oostenrijkse Huis met zijn bondgenoot het Schwäbische Verbond, die door de Zwitsers werd gewonnen. Zie voor meer informatie terzake Wikipedia.
Over deze etappe, maar dan in omgekeerde richting, gaat het blog van 12 juni 2017, en over Scuol en omgeving gaan de volgende blogs: 16 juni 2017, 17 juni 2017, 24 september 2017, , 6 juli 2018, 22 juli 2018, 27 juli 2019, 28 juli 2018, 3 augustus 2018, 29 september 2018, 30 juni 2019, 31 augustus 2019, 12 maart 2022, 14 maart 2022 en 3 augustus 2022.
Etappe R66: Scuol–Jamtalhütte
zwaarte: II wandeltijd: 8h15 afstand: 22,1 km hoogteverschil: ↑ 1.568m ↓ 686m
Men verlaat Scuol in westelijke richting via Ftan en slaat kort daarna af naar het Val Tasnan. Men volgt de weg door het dal van de Tasna beek op de rechteroever en gaat het Val Urschai in. Vanaf hier klimt men langs de linker bergflank naar de Futschöl Pas. Op de pashoogte steekt men de landsgrens met Oostenrijk over en daalt af naar het eindpunt van de etappe, de Jamtal Hut.

nl.wikipedia.org/wiki
Nadere informatie over deze etappe:
Lees a.u.b. de blogs over deze etappe (in tegengestelde richting) van 12 juni 2017, 15 juni 2019 en 17.08.2019, en over Scuol en omgeving de blogs van 15 juni 2017, 16 juni 2017, 17 juni 2017, 6 juli 2018, 22 juli 2018, 27 juli 2019, 28 juli 2018, 3 augustus 2018, 29 september 2018, 30 juni 2019, 31 augustus 2019, 12 maart 2022, 14 maart 2022 en 3 augustus 2022
Etappe R65: Jamtalhütte–Madlener Haus
zwaarte: III wandeltijd: 4h50 afstand: 13,8 km hoogteverschil: ↑ 711m ↓ 866m
Een hoogalpiene en – bij mooi weer – schitterende etappe staat op het programma. Wel zijn de paden gezien de hoogte (tot boven 2.800 meter) pas laat in het seizoen sneeuwvrij, zodat men deze tocht goed moet plannen en voorbereiden. Over de Getschner Pas met een hoogte van 2.839 meter bereikt men het Madlener Haus op de Bielerhöhe.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R64: Madlener Haus–Tübinger Hütte
zwaarte: II wandeltijd: 4h30 afstand: 10,5 km hoogteverschil: ↑ 598m ↓ 394m
Bij deze tocht gaat men van de Bielerhöhe met weinig hoogteverschil naar de Kromerbach boven het stuwmeer van Vermunt en klimt vanaf daar eerst over alpenweiden en daarna over nogal steil terrein naar de Hochmaderer Pas omhoog. Vanaf de pashoogte loopt men door het Garschettatäli en langs de “Gunserweg” over de steile berghellingen van de Valgragg bergkam naar de Tübinger Hut aan het einde van het Garnera dal.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R63: Tübinger Hütte–Gargellen
zwaarte: II wandeltijd: 4h20 afstand: 16,1 km hoogteverschil: ↑ 302m ↓ 1.076m
Vanaf de Tübinger Hut moet men nog eenmaal steil bergop lopen tot aan de Vergaldner Pas op meer dan 2.500 meter, voordat men door het bovenste gedeelte van het Vergaldner dal weer naar beneden gaat. De zuidhellingen van dit dal met hun bloemenpracht nodigen uit tot een pauze, voordat men in de plaats Gargellen aankomt.

de.wikipedia.org/wiki
Etappe R62: Gargellen–St. Antönien
zwaarte: II wandeltijd: 5ho5 afstand: 10,2 km hoogteverschil: ↑ 940m ↓ 938m
De Via Alpina loopt vanaf Gargellen over Rüti door de Gargellner Alptobel en over de hooggelegen alpenweiden van de Gargellenalpen naar de 2.379 meter hoge St. Antönier Pas. Hier steekt men de landsgrens met Zwitserland over en gaat door het Alpeltitäli naar beneden, het dal in. Langs de Gafier beek lopend bereikt men al snel de verharde weg door het dal die naar St. Antönien leidt, het eindpunt van de etappe.

commons.wikimedia.org/wiki
Uitgebreide beschrijving van de route
Vanuit St. Antönien Platz met de bijzonder mooie gotische kerk die in 1493 gebouwd is, bereikt men na een korte wandeling de wegsplitsing die naar Gafia leidt. Bij de kleine nederzetting “Dörfji” slaat men de richting in van de pas, het St. Antönier Joch die ook het Gargäller Joch wordt genoemd. De wandelroute gaat steil over de tot op grote hoogten in gebruik zijnde alpenweiden in de richting van de pas, het St. Antönier Joch op 2.379 meter.
(Bündner Wanderwege BAW)
De pas, het Antönier Joch, vormt de grens tussen Oostenrijk en Zwitserland. Vlak voor het Joch kan men tussen twee routes kiezen. Ofwel men neemt de steilere, maar kortere weg over de hooggelegen weiden van de Gargellner Alpe door de Gargellner Alptobel en dan over Rüti naar Gargellen (1.423m) of men buigt vlak onder de pashoogte naar rechts af en volgt de gemakkelijkere weg aan de voet van de Gargellner Köpfe naar het bergstation (2.130m) van de Schafberg kabelbaan. Met de gondel kan men gerieflijk beneden in Gargellen aankomen.
(Christina Schwann, OeAV)
Natuurlijk en cultureel erfgoed
De Suggadinbach beek waarin het water uit het Gargellendal afvloeit, vormt de grens tussen Silvretta en Rätikon. Op deze manier ligt deze etappe van de Via Alpina nog in het Rätikon.
Voor geologen is de oude, rechtstreekse weg een pad vol feestmomenten door het beroemde “Gargellner Fenster”, waarin onder het kristallijne “oergesteente” van de zogenaamde “Silvrettadecke” het Jurakalksteen van de “Sulzfluhdecke” dat van jongere datum is, aan de oppervlakte is gekomen. De duidelijk zichtbare kalkmuren van 5 tot 30 meter hoog in de buurt van Gargellen vormen zogezegd het raamkozijn. Daaroverheen komen op sommige plaatsen ook nog het bonte gesteente van de zogenaamde Arosazone tevoorschijn. De bergtoppen rondom echter zijn hoofdzakelijk uit massief amfiboliet (metamorf) gesteente van de omhooggeschoven Silvretta deklaag opgebouwd. De diverse gesteentesoorten maken ook een opvallend grote soortenrijkdom aan alpenflora mogelijk: op een klein oppervlakte zijn dan ook kalkminnende en kalkmijdende planten te vinden zijn.
De weg over de pas, het St. Antönier Joch – aan de kant van Prättigau, Zwitserland, ook “Gargäller Joch” genoemd – is een van de oeroude verbindingswegen tussen het Montafon en Prättigau. De weg had geen grote betekenis voor het verkeer over langere afstanden, maar hij vormde een verbindingsweg voor de inwoners van Prättigau en de Walser uit het Vorarlberg. Bovendien was deze weg een van de drukste smokkelaarspaden. Tegenwoordig is de verbinding Gargellen – St. Antönien ook een geliefde dag-etappe van de driedaagse Madrisa-Rondwandeling.
Losse archeologische bodemvondsten geven aan dat al in oertijden jagers het Gargellendal doorkruisten. In de Middeleeuwen werden meerdere alpenweiden door boeren uit het Montafon en Walgau gewerkt. In de afgelopen eeuwen zijn ook verschillende “Maisässe” (zomerweiden voor het vee) ontstaan.
Een verbindingspad tussen het Garneradal en het Gargellendal bestaat al sinds lang, de gevaarlijkere Fuessstaig (1610m), die tot aan het einde van de 19e eeuw waarschijnlijk alleen maar door gemsjagers werd gebruikt. Van veel groter belang voor het Gargellendal was, gedurende eeuwen, het bergpad dat over de pas, het Schlappingerjoch naar Klosters in Graubünden leidde. Bij het drukke verkeer over dit pad vormde tot in de tweede helft van de 19e eeuw wijn uit het Veltlin de belangrijkste lading naar Vorarlberg. In omgekeerde richting ging vee uit het Montafon naar Noord-Italië.
(Christina Schwann, OeAV)
Andere langeafstandswandelingen en varianten
Vlak onder de Pas gaat een afslag naar rechts naar het bergstation van de Schafberg kabelbaan; een tocht hiermee naar Gargellen.
Naar de Riederkopf ten noorden van het St. Antönier Joch op 2.552 meter, waarover de grens verloopt. Het is een bergtop met uitzicht over het Rätikon en de Silvretta en over de “zee van bergtoppen” van de Graubündner bergwereld tot aan de Berninagroep, en bij helder weer tot aan de Monte Rosa. Vanaf St. Antönier Joch te bereiken in ongeveer 50 minuten.
De Oostenrijkse “Zentralalpenweg nr. 02”.
De Grosse Walserweg.
Nadere informatie over deze etappe:
Lees a.u.b. de blogs over het eerste gedeelte van deze etappe en St. Antönien van 10 juni 2019 en het tweede gedeelte van deze etappe van 2 augustus 2022.
Etappe R61: St. Antönien–Carschina Hütte
zwaarte: II wandeltijd: 3h00 afstand: 7,9 km hoogteverschil: ↑ 84m ↓ 6m
Men loopt in noordwestelijke richting St. Antönien uit over de verharde weg. Op de alpenweg gaat men dan omhoog naar de Alp Garschina en verder naar de Carschina Hut, het eindpunt van deze etappe op de pashoogte.

de.wikipedia.org/wiki
Uitgebreide beschrijving van de route
Onderlangs de Sulzfluh, die zich fantastisch leent voor bergbeklimmen, loopt men langs de grote morene in de richting van de Alp Carschina.
In het westen rijst groot en machtig de loodrechte Schijenfluh op, met de Schijenzahn, waarnaartoe een hoogst interessante klimroute leidt. Via Mittel- en Untersäss en vervolgens langs de mooie Schanielbach beek, bereikt men het fraaie dorpje St. Antönien Platz.
(Bündner Wanderwege BAW)
Natuurlijk en cultureel erfgoed
St. Antönien. St. Antönien is een typisch voorbeeld van een Walser-nederzetting. 1000 jaar geleden vestigden leden van een Germaans volk zich in delen van het Ober-Wallis. Men noemde hen Wal(li)ser. Hun ervaring als bewoners van het hooggebergte stelde hen later in staat om steeds nieuwe koloniën te vestigen in tot dan niet of nauwelijks gebruikte berggebieden. Ook hun wens om de boerderij steeds onverdeeld aan één van de kinderen door te geven, dwong velen van de volgende generaties om verder te trekken. Aan de hand van de vorm van de nederzettingen, het type huizenbouw en de wijze waarop landbouw werd bedreven kan men nu het traject van de trektochten van de Walser volgen, dus ook naar St. Antönien. Omdat er in het dal ook enkele Reto-Romaanse benamingen te vinden zijn, neemt men aan dat vóór de Walser enkele Romanen in het dal hebben gewoond. Het schijnt dat St. Antönien rond het jaar 1300 niet bewoond was en alleen maar in de zomer door de Romanen als alpenweide gebruikt werd.
Deze Walser-nederzetting bestaat uit verspreide wooneenheden die zich slechts op een paar plekken, vooral rond het plein bij de kerk, een dorpje vormen. De stal is meestal tegen het woonhuis aangebouwd, vaak zelfs onder hetzelfde dak ondergebracht. Aan de bergzijde hebben vele huizen een wig van steen of beton. Doel van zo’n wig is om de naar beneden razende lawines te splitsen of over de daken van de huizen weg te leiden.
(Schweizer Wanderwege)
Nadere informatie over deze etappe:
Lees a.u.b. het blog over deze etappe van 23 september 2018, en de blogs over Küblis en omgeving van 21 september 2018, 22 september 2018, 9 juni 2019, 12 juni 2019 en 13 juni 2019.
Etappe R60: Carschina Hütte–Chesaplanahütte
zwaarte: II wandeltijd: 4h40 afstand: 15,3 km hoogteverschil: ↑ 304m ↓ 729m
Men verlaat de Carschina Hut en de pashoogte in noordelijke richting en loopt over de hoogteweg naar het Schweizertor. Vanaf hier gaat men op dezelfde manier verder: men volgt de hoogteweg over alpenweiden en langs Golrosa, tot aan het eindpunt van de etappe, de Schesaplana Hut.

de.wikipedia.org/wiki
Geef een reactie